station geschiedenis |
|
[thuispagina] [weblog] [wetenschap] [mensen] [station] [ny-ålesund] [waarnemingen] [poolles] [overzicht] [english] |
[beheer] [geschiedenis] [veiligheid] [dagelijks leven] [check lists] [sponsoring] | [vorige] [volgende] |
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het begin | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In 1990 begon ik in Ny-Ålesund met mijn promotieonderzoek aan brandganzen. Ik had al redelijk wat onderzoek aan waterwild achter de rug met een studentonderwerp aan smienten in februari-maart in het Lauwersmeer, rotganzen in mei op Schiermonnikoog en sneeuwganzen in juni-augustus in La Pérouse Bay, Canada. Daarna had ik twee jaar als dienstweigeraar gewerkt aan grauwe ganzen in de Oostvaardersplassen. In 1988 kwam ik voor de eerste keer op Spitsbergen als veldassistent. In 1989 herhaalde dit zich en samen met de Wildfowl Trust uit Engeland gingen we ganzen vangen op allerlei plaatsen op Spitsbergen en ook dus in Ny-Ålesund. Hier bleek het ontzettend gemakkelijk om dicht bij de wilde ruiende ganzen te komen en gedragsobservaties te doen. Daarom verkoos ik om hier mijn promotieonderzoek te doen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mijn illustere voorgangers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het onderzoek aan brandganzen op Spitsbergen door de Rijksuniversiteit Groningen gaat terug tot 1975.
Bart Ebbinge verkende Nordenskioldkysten na berichten van Nederlandse vogelaars, die ontdekt hadden dat dit gebied redelijk
toegankelijk was en er brandganzen broedden. In 1981 begon Jouke Prop met zijn promotieonderzoek. Onder de
bezielende leiding van Rudi Drent, met Mennobart van Eerden als wetenschappelijke sparring partner in het veld en met hulp
van de Engelse Wildfowl Trust verzamelden ze geweldig mooie gegevens waarmee de brandgans en
de Universiteit van Groningen wereldberoemd werden. Nederland had inmiddels een arctisch station op Spitsbergen. Op Edgoya zetten een aantal enthousiaste studenten een winterkamp op, om ijsbeeronderzoek te doen. IJsberen werden er die winter niet gezien, maar het station is nog jaren gebruikt als basis voor Nederlands arctisch veldwerk onder de bezieling van Piet Oosterveld en Ko de Korte. Meer informatie over het Nederlands station op Kapp Lee. Het Arctisch Centrum werd opgericht door een aantal vakgroepen van de Rijksuniversiteit Groningen, die belangstelling hadden om meer betrokken te zijn bij het arctisch gebied. Alles kwam samen rond een ambitieus plan om opgravingen te doen van een Nederlands dorp van walvisvaarders op Spitsbergen. Louwrens Hacquebord leidde die opgravingen en staat nog steeds aan het hoofd van het Arctisch Centrum. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Promotieonderzoek | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De aantallen ganzen in West Europa namen flink toe in de jaren 70 en 80. Wanneer komt er een einde aan de groei? Die vraag bracht ons naar Spitsbergen omdat daar de populatieregulatie leek plaats te vinden. Het was toendertijd de enige toegankelijke plek in het noordpoolgebied, waar waarnemingen gedaan konden worden aan ganzen. Jouke Prop had de meeste waarnemingen verzameld gedurende de broedperiode. Ook de ruitijd leek een sleutelperiode en ik ben specifiek in deze periode gaan kijken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voortgang | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Na vier seizoenen lag er een stapel aan gegevens en had ik moeten stoppen met veldwerk. Ik wilde echter meer, en Rudi Drent
gaf mij de mogelijkheid om enkele jaren door te gaan, met steun van de vakgroep. Zo kwamen vele studenten
in aanraking met veldbiologie op een manier, die hun leven lang zijn stempel zal hebben gedrukt.
De volgende mensen hebben seizoenen op Spitsbergen meegeholpen:
In ons contract stond dat we voor vijf jaar de verbintenis aangingen met een stilzwijgende verlenging voor een tweede periode van vijf jaar. We kregen het recht om zelf onze maaltijden te bereiden. Dat was noodzakelijk omdat 's nachts, als de rest van het dorp sliep, de beste waarnemingsmogelijkheden waren. Terwijl Ny-Ålesund groeide tot een internationaal onderzoeksdorp hadden wij een prachtige overeenkomst en konden wij voor relatief heel weinig geld ieder jaar terugkomen. De toeristenboten van Ocean Wide Expeditions brachten ons voedsel en de huishuur was al betaald door de vakgroep. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een moeilijke periode | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In 2002 leek het mis te gaan. De toenmalige directeur van Kings Bay, de eigenaar van het dorp, accepteerde niet meer, dat wij voor een dubbeltje op de eerste rang zaten. Mij werd op een zeer onaangename manier te kennen gegeven dat ik me moest aanpassen aan het nieuwe Ny-Ålesund of moest oprotten. Of zoals lief gesteld werd: "Het moet toch mogelijk zijn om ook binnen Nederland fondsen te vinden voor jouw arctisch onderzoek?" In Groningen kwam ook het pensioen van Rudi Drent in zicht en werden de wetenschappelijke werkplekken vergeven aan geweldige collega's, die bijzonder veel publiceerden. Mijn arctische periode leek ten einde. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een nieuw begin | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op dat moment, kwam er goed nieuws uit Brussel. De Europese Gemeenschap had een beursaanvraag gehonoreerd waarvan Ad Huiskes, Marcel Klaassen en
ikzelf de belangrijkste initiatiefnemers waren. Drie jaar lang mochten we in een groot internationaal team werken aan de interactie
tussen ganzen, klimaatverandering en veranderend landgebruik in West Europa (FRAGILE).
Voor mij betekende dat, dat ik teamleider werd van een
groot experiment op de toendra bij Longyearbyen (voor een fotoverslag
klik hier).
. Dit project werd ondergebracht bij het Arctisch Centrum, waar Louwrens Hacquebord als klap op de vuurpijl
de Nederlandse overheid wist te interesseren voor een onderzoekstation in Ny-Ålesund. Nederland vond het belangrijk
om medezeggenschap over de poolgebieden te houden en wetenschappelijk onderzoek was daarbij een belangrijke
ingang. En hoewel de financiering per jaar werd bekeken, was het Nederlands Arctisch Station een feit. Sindsdien bouwen we aan een bredere basis voor dit station. Jelte Rozema van de Vrije Universiteit van Amsterdam gebruikt de faciliteiten sinds 2005 en hopelijk volgen er meer mensen. In juni 2006 krijg ik bovendien te horen dat in het kader van het Internationale Pooljaar ook een grote beurs (BIRDHEALTH) aan mij is toegekend. Ik kan weer door tot 2010. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een logo | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Af en toe kreeg ik een brief in mijn postbus met daarin een retourenvelop en het verzoek om hem terug
te sturen naar een verzamelaar, voorzien van een stempel van het station en van het noordelijkste
postkantoor van de wereld. Daardoor kreeg ik de behoefte aan een orgineel logo.
Nu kent Ny-Ålesund een artiestenhut waar regelmatig kunstenaars verblijven om inspiratie op te doen.
Inger Johanne Nygren is bezig naar aanleiding
van haar verblijf een kunstboek te maken over de brandgans en haar heb ik gevraagd om een ontwerp te maken.
Het resultaat is prachtig en hiernaast weergegeven.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nieuwe samenwerking | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In 2008 worden we benaderd door de wasmiddelenfabrikant van Ariel, die graag een samenwerking aangaat met het poolstation. Ze willen het klimaatonderzoek in de poolgebieden ondersteunen door aan ieder verkocht product een donatie te koppelen voor het Nederlands poolonderzoek. Om die donatie tastbaar en zichtbaar te maken, bieden ze aan de onderzoeksfaciliteit te verdubbelen. In september 2008 gaat hun campagne van start. Vanaf nu is er nog meer ruimte voor Nederlandse onderzoekers voor onderzoek in de poolgebieden. |
[beheer] [geschiedenis] [veiligheid] [dagelijks leven] [check lists] [sponsoring]